Jemig de pemig (van Kooten en de Bie). Ik heb wat teweeg gebracht. Anderhalve dag niet kijken en 14 pagina’s
epibreren erbij.
Hier komt mijn visie. Ik benader het werktuigbouwkundig met dit uitgangspunt: Het hele frame (constructie) is stijf en hoort niet te vervormen en er is evenwicht.
De animatie klopt niet. De buitenkant van de sensorplaat die aan het frame is gemonteerd hoort om de werkelijke richting te tonen tegen de klok in te draaien ( andere kant dan in de animatie) omdat de ketting de kettingwielen van de cassette met de klok mee laat draaien. De achteras zit gemonteerd in de schroefdraad van het bewegende deel van de sensorplaat.
Alleen het trekkende part van de ketting (boven) levert een trekkracht in het verlengde van de ketting. Op de achteras is dit een radiale kracht. De achteras zit in het bewegende deel van de sensorplaat geschroefd.
De radius van het kettingwiel (cassette) is de arm. Kracht x arm is koppel (torque).
Wat in het krachtenspel van de hall sensor mogelijk ook nog meespeelt is de hoek van de trekkracht. De ketting loopt steiler omhoog op kettingwiel 11 dan op 21. Omdat de radiale kracht op de as een andere hoek aanneemt kan het bewegende deel van de sensorplaat mogelijk ook anders (makkelijker of moeilijker) vervormen zodat de sensor een andere waarde afgeeft.
Waar begon dit draadje ook alweer mee?
Het frame is stijf en ik druk links tegen de velg bij het slot. (Ik denk zelf dat tegen de velg drukken bij de bevestiging van de standaard nog makkelijker is maar dat terzijde). De richting waarin ik druk is vanuit de achteras gezien axiaal. Maar tussen het hart van het linker wiellager en het drukpunt op de velg zit ook de halve velg diameter=radius=arm. Dus is er ook een moment. Omdat het in evenwicht is (stijf) is er dan ook een reactiekracht. Die wordt afgeleid van het tegengestelde moment dat bestaat uit de afstand tussen hart linker wiellager en het hart van de schroefdraad van de achteras in het bewegende deel van de sensorplaat. De kracht drukt onder een bepaalde hoek radiaal op de as en dus ook op het bewegende deel van de sensorplaat. Dat is per definitie de resultantie (Pythagoras) wat uiteindelijk de verhouding is tussen de verticale en horizontale krachten.
Het geadviseerde aandraaimoment van 30 Nm voor de achteras zal waarschijnlijk voor een bepaalde hoekverdraaiing van het bewegende deel van de sensorplaat zorgen bij het vastzetten.
Als je de as met de klok mee vast zet aan de linker zijde van het frame is dat vanuit de rechter zij tegen de klok in. Tegengesteld aan de draairichting van de cassette als de ketting eraan trekt.
Smeren van de schroefdraad en de contactvlakken van de complete achterwiel bevestiging zullen die hoekverdraaiing beïnvloeden. Zelfs het soort vet en de snelheid waarmee je de achtas vast draait. In welke mate zal je een studie van kunnen maken. Ik denk wel dat wanneer alles ontvet is of goed met anti seize past wordt gemonteerd ook invloed heeft op de hoekverdraaiing van het bewegende deel van de sensorplaat.
Waarschijnlijk heeft dat ook affect op het voltage dat je in het sensormenu afleest en waarmee je calibreert. Volgens mij is daarmee ook het experiment van WvST5 verklaard dat zijn ST5 anders rijdt bij een ander aanhaalmoment van de achteras.
Dat beredenerend: achtwielmontagepunten goed gesmeerd en te laag aanhaalmoment heeft negatieve invloed op de prestaties van je Stromer. Welterusten.