Betaalbaarheid en fietsbeleving belangrijker dan milieu bij keuze voor E-bike
Geplaatst: 03 jul 2018, 14:35
https://www.rug.nl/frw/news/2018/ebike- ... ilieuwinst
Proefschrift stellingen:
Elektrisch fietsen in Nederland in zes stellingen
Gepubliceerd op 19 juni 2018
Paul Plazier
Consultant mobility and transport at Sweco Nederland
Tot begin dit jaar heb ik me drie jaar lang fulltime beziggehouden met wetenschappelijk onderzoek naar de opkomst van elektrisch fietsen in Nederland. Aankomende 5 juli mag ik in Groningen het resulterende proefschrift gaan verdedigen: "Power to the pedals: perspectives on the potential of e-bikemobility for sustainable and active transport systems".
Een goed gebruik is dat het proefschrift vergezeld gaat van een aantal stellingen. Deze stellingen zijn gebaseerd op inzichten uit het onderzoek of aanverwante literatuur, en hebben tot doel te “prikkelen” en aan te zetten tot discussie. Sommigen zijn persoonlijk van aard, of ludiek. Maar over het algemeen vormen ze voor buitenstaanders een overzichtelijke samenvatting van onderzoeksresultaten en de denkwijze van de onderzoeker. Daarom: mijn proefschrift over elektrisch fietsen in Nederland, in zes stellingen:
Stelling 1 – Elektrisch fietsen is het beste van twee werelden, en verdient een prominentere plek op de duurzame mobiliteitsagenda.
Uit het proefschrift blijkt dat elektrisch fietsen voordelen van actief en gemotoriseerd vervoer verenigt. Enerzijds zijn er positieve effecten op gezondheid en beleving die ook lopen en gewoon fietsen met zich meebrengen, anderzijds het gebruiksgemak en het grotere bereik die kenmerkend zijn voor auto en ov. Met deze kennis kan beter worden gestuurd op het stimuleren van elektrisch fietsen onder specifieke doelgroepen en voor specifieke doeleinden. Dit verdient meer aandacht in mobiliteitsbeleid.
Stelling 2 – Het zou meer moeten gaan over elektrische fietsmobiliteit, en minder over elektrische automobiliteit.
Als het gaat over “elektrische mobiliteit”, is dat nog vaak “elektrische auto’s”. Voor sommige problemen is elektrisch autorijden een uitkomst (denk aan plaatselijke CO2-uitstoot, geluidhinder), maar voor veel andere (ruimtegebruik en verkeersveiligheid in steden) niet. Desondanks is er veel politieke steun voor elektrisch rijden, en in de afgelopen jaren is veel geld gestoken in het subsidiëren van de aanschaf van een elektrische auto. Met wisselend resultaat. Ondertussen is elektrisch fietsen zonder vergelijkbare steun veel sneller gegroeid, en inmiddels meer wijdverspreid dan elektrisch autorijden: dus waarom geen evenredige aandacht voor dit vervoermiddel in debat en beleid over elektrische mobiliteit?
Stelling 3 – Ouderen zijn wel degelijk trendsetters die als eerste een nieuwigheid willen omarmen.
De innovatie-adoptie-theorie stelt dat mensen die het eerst een innovatie omarmen (b.v. het nieuwste mobieltje, of toch die elektrische auto) over het algemeen jonger zijn. Ze pionieren graag, dragen een voorbeeldfunctie uit naar hun omgeving, en zijn niet vies van de risico’s die een nog onbeproefde, vaak dure techniek met zich meebrengt. Ouderen zijn daarentegen afwachtend, en daarmee vaker de laatsten die een "nieuwigheid" omarmen.
Het tegengestelde is waar voor elektrisch fietsen: dit werd júist als eerste omarmd door ouderen en minder-mobielen, die er hun voordeel mee deden, en zo langer en beter mobiel bleven. Jongere bevolkingsgroepen aarzelden in eerste instantie, maar volgen nu massaal. Dus: de “oudere” als “achterblijver”? Een stereotype dat in dit geval is achterhaald.
Stelling 4 – Aansturen op duurzaam gedrag? Stuur dan niet aan op duurzaam gedrag.
“Duurzaamheid” is geen motief voor gedragsverandering. Uit het proefschrift blijkt dat ingebruikname van elektrisch fietsen zelden voortkomt uit idealisme. Dat het “groener” is dan de auto, is voor veel mensen mooi meegenomen. Maar zoals een participant het verwoordde: “dat ik dan denk dat ik op het milieu heb bespaard? Haha, nee hoor. Ik denk eerder, ik heb op m’n portemonnee bespaard”.
Om tot grootschalige gedragsverandering en duurzamere keuzes te komen, moeten zogeheten duurzame alternatieven tastbare voordelen bieden: bijvoorbeeld gezondheidswinst, welzijn, plezier, gebruiksgemak, comfort of kostenbesparingen. Daarmee wordt de kans op gedragsverandering vergroot.
Stelling 5 – Belangrijke levensgebeurtenissen zijn vaak een schokgolf voor gedragsverandering – maar dit effect kan worden nagebootst.
Verhuizen, veranderen van baan, veranderingen in de gezinssituatie. Allemaal gebeurtenissen die kunnen leiden tot een heroverweging van het reisgedrag en het gebruikte vervoermiddel. Uit mijn proefschrift blijkt dat veel forenzen na een degelijke gebeurtenis de e-bike overwogen, en vervolgens aanschaften.
Maar als je wilt aanzetten tot gedragsverandering, kun je moeilijk iemand dwingen te verhuizen of te veranderen van baan. Uit mijn proefschrift blijkt echter dat de schokgolf ook "kunstmatig" kan worden opgewekt: deelnemen aan een pilot, waarin tijdelijk wordt gebroken met gewoontes, en participanten de kans krijgen om twee weken een elektrische fiets uit te proberen, kan leiden tot heroverweging van het reisgedrag. Hetzelfde geldt voor een financiële tegemoetkoming vanaf de werkgever: dan lijkt die dure e-bike ineens best dichtbij.
Stelling 6 –De heersende gedachte dat reistijd ten koste alles moet worden geminimaliseerd, is achterhaald.
Nog altijd wordt er veel aandacht geschonken aan het minimaliseren van onze reistijd. "Efficiëntere doorstroming" is vaak daarbij vaak leidend. Maar reistijd is waardevol. Zeker op de elektrische fiets. Forensen die een elektrische fiets gebruiken om naar het werk te komen, vinden het bijvoorbeeld helemaal niet erg dat ze wat langer onderweg zijn dan met de auto. Het plezier en het buitenzijn compenseert dit ruimschoots.
Sterker nog: (snelle) fietsroutes zijn over het algemeen lange strepen asfalt, die vaak langs grote N-wegen van en naar de stad leiden. Maar uit één van de onderzoeken bleek dat deze routes geregeld ook bewust worden gemeden: de voorkeur ging dan uit naar alternatieven: iets langere routes, maar waar meer te beleven viel. En weg van de herrie en stank van de autoweg.
Investeer en richt infrastructuur daarom niet alleen in op de snelste of meest directe route (ofwel tijdwinst) maar schenk ook aandacht aan omgevingskwaliteit, en de beleving van de fietser. Juist dit is een voorbeeld van zo'n "tastbaar voordeel" uit Stelling 4.
Proefschrift stellingen:
Elektrisch fietsen in Nederland in zes stellingen
Gepubliceerd op 19 juni 2018
Paul Plazier
Consultant mobility and transport at Sweco Nederland
Tot begin dit jaar heb ik me drie jaar lang fulltime beziggehouden met wetenschappelijk onderzoek naar de opkomst van elektrisch fietsen in Nederland. Aankomende 5 juli mag ik in Groningen het resulterende proefschrift gaan verdedigen: "Power to the pedals: perspectives on the potential of e-bikemobility for sustainable and active transport systems".
Een goed gebruik is dat het proefschrift vergezeld gaat van een aantal stellingen. Deze stellingen zijn gebaseerd op inzichten uit het onderzoek of aanverwante literatuur, en hebben tot doel te “prikkelen” en aan te zetten tot discussie. Sommigen zijn persoonlijk van aard, of ludiek. Maar over het algemeen vormen ze voor buitenstaanders een overzichtelijke samenvatting van onderzoeksresultaten en de denkwijze van de onderzoeker. Daarom: mijn proefschrift over elektrisch fietsen in Nederland, in zes stellingen:
Stelling 1 – Elektrisch fietsen is het beste van twee werelden, en verdient een prominentere plek op de duurzame mobiliteitsagenda.
Uit het proefschrift blijkt dat elektrisch fietsen voordelen van actief en gemotoriseerd vervoer verenigt. Enerzijds zijn er positieve effecten op gezondheid en beleving die ook lopen en gewoon fietsen met zich meebrengen, anderzijds het gebruiksgemak en het grotere bereik die kenmerkend zijn voor auto en ov. Met deze kennis kan beter worden gestuurd op het stimuleren van elektrisch fietsen onder specifieke doelgroepen en voor specifieke doeleinden. Dit verdient meer aandacht in mobiliteitsbeleid.
Stelling 2 – Het zou meer moeten gaan over elektrische fietsmobiliteit, en minder over elektrische automobiliteit.
Als het gaat over “elektrische mobiliteit”, is dat nog vaak “elektrische auto’s”. Voor sommige problemen is elektrisch autorijden een uitkomst (denk aan plaatselijke CO2-uitstoot, geluidhinder), maar voor veel andere (ruimtegebruik en verkeersveiligheid in steden) niet. Desondanks is er veel politieke steun voor elektrisch rijden, en in de afgelopen jaren is veel geld gestoken in het subsidiëren van de aanschaf van een elektrische auto. Met wisselend resultaat. Ondertussen is elektrisch fietsen zonder vergelijkbare steun veel sneller gegroeid, en inmiddels meer wijdverspreid dan elektrisch autorijden: dus waarom geen evenredige aandacht voor dit vervoermiddel in debat en beleid over elektrische mobiliteit?
Stelling 3 – Ouderen zijn wel degelijk trendsetters die als eerste een nieuwigheid willen omarmen.
De innovatie-adoptie-theorie stelt dat mensen die het eerst een innovatie omarmen (b.v. het nieuwste mobieltje, of toch die elektrische auto) over het algemeen jonger zijn. Ze pionieren graag, dragen een voorbeeldfunctie uit naar hun omgeving, en zijn niet vies van de risico’s die een nog onbeproefde, vaak dure techniek met zich meebrengt. Ouderen zijn daarentegen afwachtend, en daarmee vaker de laatsten die een "nieuwigheid" omarmen.
Het tegengestelde is waar voor elektrisch fietsen: dit werd júist als eerste omarmd door ouderen en minder-mobielen, die er hun voordeel mee deden, en zo langer en beter mobiel bleven. Jongere bevolkingsgroepen aarzelden in eerste instantie, maar volgen nu massaal. Dus: de “oudere” als “achterblijver”? Een stereotype dat in dit geval is achterhaald.
Stelling 4 – Aansturen op duurzaam gedrag? Stuur dan niet aan op duurzaam gedrag.
“Duurzaamheid” is geen motief voor gedragsverandering. Uit het proefschrift blijkt dat ingebruikname van elektrisch fietsen zelden voortkomt uit idealisme. Dat het “groener” is dan de auto, is voor veel mensen mooi meegenomen. Maar zoals een participant het verwoordde: “dat ik dan denk dat ik op het milieu heb bespaard? Haha, nee hoor. Ik denk eerder, ik heb op m’n portemonnee bespaard”.
Om tot grootschalige gedragsverandering en duurzamere keuzes te komen, moeten zogeheten duurzame alternatieven tastbare voordelen bieden: bijvoorbeeld gezondheidswinst, welzijn, plezier, gebruiksgemak, comfort of kostenbesparingen. Daarmee wordt de kans op gedragsverandering vergroot.
Stelling 5 – Belangrijke levensgebeurtenissen zijn vaak een schokgolf voor gedragsverandering – maar dit effect kan worden nagebootst.
Verhuizen, veranderen van baan, veranderingen in de gezinssituatie. Allemaal gebeurtenissen die kunnen leiden tot een heroverweging van het reisgedrag en het gebruikte vervoermiddel. Uit mijn proefschrift blijkt dat veel forenzen na een degelijke gebeurtenis de e-bike overwogen, en vervolgens aanschaften.
Maar als je wilt aanzetten tot gedragsverandering, kun je moeilijk iemand dwingen te verhuizen of te veranderen van baan. Uit mijn proefschrift blijkt echter dat de schokgolf ook "kunstmatig" kan worden opgewekt: deelnemen aan een pilot, waarin tijdelijk wordt gebroken met gewoontes, en participanten de kans krijgen om twee weken een elektrische fiets uit te proberen, kan leiden tot heroverweging van het reisgedrag. Hetzelfde geldt voor een financiële tegemoetkoming vanaf de werkgever: dan lijkt die dure e-bike ineens best dichtbij.
Stelling 6 –De heersende gedachte dat reistijd ten koste alles moet worden geminimaliseerd, is achterhaald.
Nog altijd wordt er veel aandacht geschonken aan het minimaliseren van onze reistijd. "Efficiëntere doorstroming" is vaak daarbij vaak leidend. Maar reistijd is waardevol. Zeker op de elektrische fiets. Forensen die een elektrische fiets gebruiken om naar het werk te komen, vinden het bijvoorbeeld helemaal niet erg dat ze wat langer onderweg zijn dan met de auto. Het plezier en het buitenzijn compenseert dit ruimschoots.
Sterker nog: (snelle) fietsroutes zijn over het algemeen lange strepen asfalt, die vaak langs grote N-wegen van en naar de stad leiden. Maar uit één van de onderzoeken bleek dat deze routes geregeld ook bewust worden gemeden: de voorkeur ging dan uit naar alternatieven: iets langere routes, maar waar meer te beleven viel. En weg van de herrie en stank van de autoweg.
Investeer en richt infrastructuur daarom niet alleen in op de snelste of meest directe route (ofwel tijdwinst) maar schenk ook aandacht aan omgevingskwaliteit, en de beleving van de fietser. Juist dit is een voorbeeld van zo'n "tastbaar voordeel" uit Stelling 4.